Taken van de KOPRIJDERS:

  1. Iedere toerfietser kan indien hij/zij dit wenst koprijder zijn, maar zal steeds de instructies van de wegkapitein volgen.
  2. Koprijders zorgen voor het afgesproken tempo afhankelijk van de situatie (wind, bebouwde kom, slecht of smal fietspad, etc tussen de 25 en 28 km per uur) Zorg altijd dat de groep compleet blijft, dus kijk af en toe even om (Heb je moeite om een vast tempo te rijden, ga dan niet op kop rijden).
  3. Zij geven vooraf duidelijk aan, wanneer we van richting veranderen.
  4. Bij obstakels op het wegdek, zoals gaten of stenen, geef je duidelijk hoorbare signalen en met je rechter of linkerhand / arm (afhankelijk van de zijde) aan dat er iets aan komt door je arm even opzij te steken en vervolgens achter je rug om weg te draaien. Hierdoor weet iedereen die achter je rijdt dat er iets aankomt waar je omheen moet.
  5. Als je ziet dat er een tegenligger aankomt: Roep TEGEN! Iedereen weet dan dat er een fietser / auto / tractor uit tegengestelde richting de groep nadert.
  6. Als je ziet dat er aan je eigen kant van de weg iets in de weg rijdt: Roep BINNEN! Iedereen weet dan dat de groep rekening moet houden met een object dat dezelfde kant op rijdt.
  7. Na een bocht of het oversteken van een weg inhouden en even omkijken of de hele groep weer is aangesloten. Bij oversteken; VRIJ! roepen.
  8. Bij naderend gevaar of een verkeersweg oversteken; STOP! roepen en hand omhoog steken.
  9. Koprijders corrigeren elkaar wanneer afspraken niet worden nagekomen en houden zich aan de verkeersregels.
  10. Niet abrupt van richting veranderen of remmen.
  11. Tempo niet verhogen bij opritten of klimmen, maar eerder verlagen.
  12. Als je in een tweetal van “kop afgaat” dan gaat linksvoor iets naar buiten, zodat de groep er tussendoor kan fietsen.
  13. Ritsen: waar nodig rijden we achter elkaar.
  14. De koprijders controleren of de aansluiting er is. Zo nodig omkijken bij een grote groep. Daarbij een hand op de schouder van je maat is verstandig.
  15. Men houdt rekening met de achter hen rijdende fietsers. en houdt in zijn bewegingen en gedrag rekening met de kwetsbare positie van de achterrijder. Elke abrupte beweging of verandering wordt vermeden. Ook het plots stoppen met trappen en rechtop gaan zitten valt hier onder.
  16. Rijd niet door rood licht. Als een deel van de groep al wel overgestoken is, wacht dan rustig tot het licht groen wordt en vervolg dan pas je weg.

Vrij veel ongelukken gebeuren tijdens de laatste kilometers van een toertocht door overmoedig en roekeloos gedrag. Blijf je daarom houden aan bovengenoemde regels tot aan de finish van een tocht.

We zullen enkele malen in het seizoen toeren met wisseling van positie om vertrouwd te raken met alle posities in een toergroep.

Het wisselen van positie bij het toeren in een groep. Zie Toeren - Paternoster toeren.